Voor Follow The Money
Heerlijk, helder? Heineken ontwijkt waarschijnlijk belasting in Afrika door misbruik van transfer pricing. Dat zegt schrijver en journalist Olivier van Beemen in zijn boek ‘Heineken in Afrika’. Transfer pricing is legaal en alle multinationals doen het, maar misbruik ligt op de loer. Hoe gaat dat in z’n werk?
‘Laten we Heineken boycotten vanwege transfer pricing’, zei Paul Tang, Europarlementariër voor de PvdA, op 7 november tegen bezoekers van de jaarlijkse Afrikadag van de Foundation Max van der Stoel (FMS). De Afrikadag stond dit jaar in het teken van ‘nieuwe spelers’ op het zuidelijke continent, het bedrijfsleven is er daar één van volgens de organisatoren. Sommige bezoekers zijn verbaasd door deze ferme uitspraak, want beneden, in de lobby van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) waar de Afrikadag plaatsvindt, kun je de groene flesjes van Nederlands grootste bierbrouwer gewoon kopen.
‘Heineken niet gepast’
In een later telefoongesprek zegt Tang tegen Follow The Money dat hij uitsluitend doelde op een boycot tijdens deze Afrikadag: ‘Het was niet gepast om op die dag Heineken te drinken, want het blijkt dat Heineken Afrikaanse landen een poot uitdraait met transfer pricing. We hebben internationale afspraken nodig om misbruik van transfer pricing aan te pakken en consumenten moeten weten wat Heineken allemaal uitvoert.’
Hoe draait Heineken met transfer pricing Afrikaanse landen dan een poot uit? Voor een antwoord op die vraag wendde Follow The Money zich tot schrijver en journalist Olivier van Beemen, die het onderzoek publiceerde dat de reactie van Tang ontketende. Recent kwam zijn boek Heineken in Afrika uit, waarin hij onder meer beschrijft hoe de bierbrouwer transfer pricing toepast.
Wat is transfer pricing?
Transfer pricing, in het Nederlands ‘verrekenprijzen’, is legaal en behelst het verkopen van producten of diensten tussen de dochterbedrijven van een multinational in verschillende landen. Grote consultancyfirma’s assisteren daarbij graag. Alhoewel transfer pricing niet verboden is, zijn er wel internationale richtlijnen opgesteld door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De richtlijnen schrijven voor dat de verkoopprijs marktconform moet zijn. Als een bedrijf niet aan die richtlijnen voldoet, kan dat zijn om misbruik te maken van transfer pricing om er via ingewikkelde financiële constructies belastingen mee te ontduiken.
EEN BEDRAG VAN 150 MILJARD EURO KOMT JAARLIJKS NIET TERECHT BIJ DE FISCUS VAN ONTWIKKELINGSLANDEN.
Volgens de Britse ngo Christian Aid zijn veel Afrikaanse landen de dupe van het misbruik van transfer pricing en zien ze de broodnodige belastingcenten verdwijnen naar het buitenland. Een bedrag van 150 miljard euro komt zo jaarlijks niet terecht bij de fiscus van ontwikkelingslanden. Dat bedrag komt gedeeltelijk tot stand door het versturen van valse facturen, maar, zoschrijven Christian Aid en de Nederlandse Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO): ‘Misbruik maken van transfer pricing is voor multinationals een van de belangrijkste manieren om belasting te ontwijken.’
‘Heineken in Afrika’
De Nederlandse bierbrouwer Heineken is een van de multinationals die waarschijnlijk misbruik maken van transfer pricing en niet de richtlijnen van de OESO volgen. Dat staat in het bovengenoemde recent verschenen boek van journalist en schrijver Olivier van Beemen, Heineken in Afrika, waarin hij verslag doet van drie jaar onderzoek naar de Afrikaanse activiteiten van de bierbrouwer. Van Beemen was jarenlang correspondent in Parijs voor onder meer Elsevier en Het Financieele Dagblad. Zijn interesse voor Heineken begon in Tunesië. Daar toonde hij een verband aan tussen Heineken en het regime van oud-dictator Ben-Ali. Follow The Money zocht hem op in Amsterdam om te praten over zijn boek, transfer pricing en de publiek-private partnerschappen van Heineken.
Europarlementariër voor de PvdA Paul Tang uitte onlangs kritiek op Heineken vanwege het misbruik van transfer pricing en stelde een boycot voor. Lijkt je dat een goed idee?
Van Beemen: ‘Ik ben geen activist en zal daarom nooit oproepen tot een boycot. Sterker nog, tijdens mijn boekpresentatie van afgelopen week [13 november 2015, red.] in boekhandel Athenaeum was er gewoon Heineken te krijgen, want dat serveren ze normaal ook. Ik heb daar geen probleem mee. Nou, behalve dan misschien met de smaak…’
In je net verschenen boek Heineken in Afrikaonderzoek je de activiteiten van Heineken in Afrika en kom je allerlei zaken tegen die Heineken liever verborgen houdt. Belastontwijking door middel van transfer pricing is er daar één van. Hoe werkt dat precies?
‘Heineken maakt voor transfer pricing gebruik van dochteronderneming Ibecor [International Beverages Corporation, red.], een inkoopkantoor in Brussel dat wordt ingezet bij de levering van grondstoffen, machines en onderdelen aan de Afrikaanse brouwerijen van Heineken. Dat is een bijzonder winstgevend bedrijf met, vorig jaar, een winst van 56 miljoen euro op een omzet van 60 miljoen. Volgens de OESO moeten ondernemingen binnen één concern elkaar prijzen rekenen die vergelijkbaar zijn met de prijzen die ze buitenstaanders zouden vragen. Dat heet het arm’s length-principe. Je zou dus geen hele hoge of lage prijs moeten rekenen, want zo kun je de winst verschuiven naar plekken waar je de minste belasting betaalt. Doe je dat wel, dan is er volgens de OESO sprake van transfer pricing abuse.’
Kun je een voorbeeld geven hoe Heineken transfer pricing inzet?
‘Stel, jij bent Nigerian Breweries, de dochteronderneming van Heineken in Nigeria, en je hebt mout nodig voor je bier. Daarvoor moet je bij dochteronderneming Ibecor zijn, dat op zijn beurt aanklopt bij Mouterij Albert, eveneens een Belgische dochter van Heineken. Mijn bronnen die Ibecor goed kennen, hebben me uitgelegd dat er bij elke transactie een commissie in rekening wordt gebracht. Op andere producten kan Ibecor, in samenwerking met het wereldwijde inkoopcentrum in Zoeterwoude, vaak aanzienlijke kortingen bedingen, die het niet doorberekent aan de Afrikaanse brouwerijen. Het leidt ertoe dat de Afrikaanse brouwerijen prijzen betalen die vaak ver boven de marktprijs liggen, wat ten koste gaat van lokale winst. De lokale fiscus en de andere aandeelhouders van Nigerian Breweries [Heineken heeft slechts 54 procent van het kapitaal in handen, red.] worden zo benadeeld.’
Ontwijkt Heineken belasting via Ibecor?
‘De belastingdienst in het betreffende Afrikaanse land loopt door Ibecor inkomsten mis – zo is me op hoog niveau verzekerd. Daar is dus in elk geval sprake van belastingontwijking.’
Om hoeveel ontweken belasting gaat het dan in totaal?
‘Dat is moeilijk te zeggen, aangezien een groot deel van de cijfers niet openbaar is. De 56 miljoen winst van Ibecor staat gelijk aan acht procent van de totale winst die in de regio Afrika en het Midden-Oosten werd geboekt. Dat is misschien een schijntje voor Heineken met een nettowinst van 1,7 miljard, maar voor straatarme landen als Sierra Leone en Burundi telt elke ton mee.’
Transfer pricing is legaal. Is het niet gewoon een slimme manier voor multinationals om meer geld te verdienen?
‘Ja, in principe wel en iedere multinational past het toe als dochterondernemingen elkaar producten of diensten leveren. Het gaat om het misbruik van transfer pricing.’
Biedt het gunstige Nederlandse belastingstelsel mogelijkheden voor Heineken?
‘Voor Heineken is het in elk geval gunstig dat Nederland geen belasting vraagt over royalty-inkomsten. Het bedrijf bezit niet alleen het merkrecht van Heineken en Amstel, maar ook van de meeste lokale merken. Op grote Afrikaanse merken als Primus en Star pakken ze volgens mijn bronnen ongeveer 1 procent van de totale omzet en bij lokaal gebrouwen Heineken kan dat flink oplopen, tot zeker 5 procent.’
Is er iets aan het misbruik van transfer pricing te doen?
‘Zolang er geen wetten worden overtreden, is er weinig aan te doen. Zelfs het vaststellen van overtreding van de richtlijnen is volgens de OESO lastige materie, omdat dat – zoals de organisatie zelf zegt– geen exacte wetenschap is. Wanneer voldoet een prijs aan het arm’s length-principe en wanneer niet? De OESO controleert bedrijven ook niet. Wel is het zo dat een bedrijf dat internationale zakelijke richtlijnen overtreedt, een steeds groter risico loopt dat grote institutionele investeerders afhaken, omdat hun beleggingen aan strenge duurzaamheidseisen moeten voldoen. Grote pensioenfondsen als ABP hebben zich eerder teruggetrokken uit aandelen Walmart omdat die supermarktketen de principes van het UN Global Compact schond.’
Terwijl misbruik van transfer pricing in een negatief daglicht staat, legt Heineken liever de nadruk op de positieve zaken in Afrika. Je schrijft daarover in je boek: ‘Ondertussen zit het kostuum van de corporate weldoener de multinational als gegoten. Heineken rechtvaardigt zijn aanwezigheid in Afrika, zonder dat het iets kost.’ Waar doel je op?
‘Heineken financiert landbouwprojecten in Afrika om lokaal grondstoffen als gerst, sorghum [een variant van gierst, red.] en mais te produceren. De projecten zijn een goed idee, maar lang niet overal succesvol. Heineken heeft zich ten doel gesteld om in 2020 minimaal 60 procent lokaal geproduceerde grondstoffen te gebruiken en is daarvoor partnerschappen aangegaan met de ontwikkelingsorganisaties EUCORD en ICCO. Zestig procent van de investeringen komt van Heineken en 40 procent van publieke spelers: het Common Fund for Commodities, de Nederlandse overheid en USAID.’
Publiek-private partnerschappen zijn niet altijd zo mooi als het lijkt. Follow The Money berichtte onlangs nog over de productie van een grondstof voor bestrijdingsmiddelen in Rwanda waarbij boeren worden uitgebuit. Verlopen de projecten van Heineken in Afrika wel vlekkeloos?
‘Nee, zeker niet. Volgens een voormalige projectleider is het zelfstandig voortbestaan van de landbouwprojecten tien jaar na aanvang van het eerste project nog nergens gegarandeerd. De ene manager neemt het serieuzer dan de andere en soms is het de vraag of Heineken het wel echt wil. Via Ibecor levert Heineken de grondstoffen immers met hoge winst aan, terwijl lokale grondstoffen extra risico’s en inspanning met zich meebrengen. Bovendien heb ik mijn twijfels bij het mantra achter de partnerschappen, “alle neuzen dezelfde kant op”, zoals ze op Buitenlandse Zaken zeggen.’
Is een gemeenschappelijk doel dan verkeerd?
‘Het risico is dat de partijen hun kritische houding verliezen. Als je allemaal hetzelfde belang hebt gecreëerd, wie speelt er dan nog voor waakhond? Iedereen wil dat het een succes wordt: wie kijkt er dan nog kritisch? De overheid en ngo’s willen laten zien dat ze de tijdgeest hebben begrepen en dat ook zij marktgericht kunnen handelen. Daardoor ligt het voor de hand dat het bedrijfsbelang leidend wordt binnen het partnerschap. Zo’n publiek-privaat partnerschap is verder vooral uitstekende PR voor Heineken, zoals premier Rutte bewees in zijn toespraak voor de Verenigde Naties. Goede reclame dus, die wordt gesubsidieerd door de Nederlandse overheid.’
Is dat een vorm van staatssteun?
‘In feite wel natuurlijk. Als oud-correspondent in Parijs valt het mij op dat Nederlanders vaak uiterst kritisch zijn als de Franse overheid weer eens een bedrijf te hulp schiet, maar een miljoenenfonds om eigen bedrijven te helpen buitenlandse markten te veroveren, roept blijkbaar minder vragen op. Ik begrijp niet waarom Nederlandse belastingbetalers een deel van het investeringsrisico van Heineken in Afrika zouden moeten dragen.’
Profiteren Afrikaanse boeren van de landbouwprojecten van Heineken?
‘Sommigen zijn er sterk op vooruitgegaan en dat is een goede zaak. Maar in delen van Burundi is het project nauwelijks van de grond gekomen en moest sorghum uit Tanzania worden geïmporteerd om aan de vraag te voldoen. En in het oosten van Congo werkt Heineken samen met een rijke politicus die goede lijntjes heeft met de entourage van president Kabila. Zakelijk is dat ongetwijfeld te rechtvaardigen, maar het verschilt nogal van het verhaal dat Heineken vertelt over kleine boertjes die dankzij de brouwer een goed bestaan opbouwen.’
In je boek Heineken in Afrika zijn Ibecor en de landbouwprojecten slechts twee van de vele onderwerpen. Wat heb je nog meer onderzocht?
‘Laat ik voorop stellen dat mijn boek meer is dan een zoektocht naar schandalen. Het is een evenwichtige casestudy van een multinational in Afrika. Daarbij stuitte ik in vrijwel overal op omstreden relaties met de regering of andere hoogwaardigheidsbekleders. In Burundi is Heineken bijvoorbeeld partner van een regime dat zich volgens waarnemers op dit moment schuldig maakt aan grootschalige mensenrechtenschendingen en mogelijk een genocide voorbereidt. Dat regime is grotendeels afhankelijk van het geld van Heineken en volgens de principes van het UN Global Compact maakt Heineken zich daar waarschijnlijk schuldig aan zwijgende medeplichtigheid. In het algemeen concludeer ik dat de hindernissen die Heineken in Afrika tegenkomt, vaak onverwacht positieve gevolgen hebben.’
Onverwacht positieve gevolgen, hoezo?
‘Heineken wijst er bijvoorbeeld op dat de gebrekkige rechtstaat een obstakel is, want ministers kunnen elk moment aankloppen om om geld te vragen. Maar in werkelijkheid profiteert Heineken vooral van de wetteloosheid, omdat er vaak nauwelijks regelgeving is en geld- en tijdrovende procedures dus veel eenvoudiger verlopen. Heineken kan in veel landen overal en altijd bier verkopen en zonder enige beperking reclame maken. Dat is goud waard. In Kinshasa [hoofdstad van Congo, red.] zie je dat hele wijken blauw zijn geschilderd, de kleur van het lokale Heineken-merk Primus, en voorzien zijn van logo’s, waarbij ook een politiebureau en een schoolbus eraan moesten geloven. Dat kan daar gewoon en Heineken doet het.’
Is Afrika een lastige markt voor bier of maakt Heineken er juist veel winst?
‘Haha, Heineken boekt enorme winsten in Afrika. Nigeria hoort bijvoorbeeld tot de lucratiefste markten ter wereld. De omzet en het verkochte volume in Afrika lagen vorig jaar net boven 14 procent, terwijl de winst bijna 21 procent van het totaal van Heineken bedraagt [357 miljoen euro, red.]. Dat betekent dat een verkocht biertje in Afrika bijna de helft meer winst oplevert dan het wereldwijde gemiddelde. Heineken is er prima in geslaagd zichzelf neer te zetten als een weldoener voor Afrika, maar daar blijkt behoorlijk wat op af te dingen.’
N.B. reactie Heineken:
‘IBECOR verzorgt de levering van een gedeelte van de goederen aan Heineken’s werkmaatschappijen in Afrika, denk hier bijvoorbeeld aan grondstoffen zoals gerst, maar ook aan verpakkingen en brouwinstallaties. Heineken heeft hiervoor een gespecialiseerd, internationaal bedrijf nodig omdat het niet mogelijk is om alle goederen die we in Afrika nodig hebben op de lokale markt te kopen. De levering van deze goederen en diensten via IBECOR garandeert de kwaliteit en consistentie van de goederen en de zekerheid van de leveringen, wat natuurlijk geen geringe opgave is in Afrika. Heineken koopt echter ook steeds meer grondstoffen (zoals bijvoorbeeld sorghum, mais en rijst) lokaal in Afrika en we werken hiervoor samen met duizenden Afrikaanse boeren, de Nederlandse overheid en ontwikkelingshulporganisaties. We hechten er grote waarde aan te benadrukken dat de bedrijfsvoering van IBECOR helemaal in lijn is met internationale (belasting)wetten en -richtlijnen. Het bedrijf wordt elk jaar geaudit door een externe accountant en gecontroleerd door de Belgische belastingdienst. Ook voldoet het bedrijf volledig aan de richtlijnen van de OESO op het gebied van de verrekenprijzen.’